Ernst Pansier, praktijkopleider ervaringsdeskundigen

Ernst Pansier, praktijkopleider ervaringsdeskundigen bij Mediant, werkt inmiddels 8 jaar in de GGZ als ervaringsdeskundige, waarvan twee jaar als praktijkopleider. Sinds een jaar of 7 is het thema hoogbegaafdheid echt actueel in zijn werk en leven. Hij kan zich herinneren dat hij in zijn eigen behandelgeschiedenis meermaals zijn eigen hoogbegaafdheid heeft genoemd, maar in die tijd werd daar vrijwel niets mee gedaan, daarmee was het thema niet levend actueel. Via zijn kinderen ontstond de zoektocht naar hun hoogbegaafdheid, maar ook naar die van hemzelf. Tijdens deze zoektocht werd hem steeds duidelijker wat hoogbegaafdheid nu eigenlijk betekent en vooral dat het veel meer is dan alleen een hoog IQ. Dit inzicht in wat hoogbegaafdheid voor je betekent en welke invloed het heeft en heeft gehad op je leven, kan leiden tot diepe rouw, zo vertelt Ernst. Wat je eenmaal ziet kan je niet meer ‘ontzien’, waardoor Ernst de hoogbegaafdheid ook steeds meer bij cliënten zag. Dit was voor hem de aanleiding om een peergroup hoogbegaafdheid te starten binnen Mediant bij Bureau Herstel.

Waarom vond je het starten van de peergroup zo belangrijk?
Ik had meerdere cliënten waarbij hoogbegaafdheid onderwerp van gesprek was en ook meerdere cliënten waarbij duidelijk werd dat het vooral de hoogbegaafdheid was, waarom ze vastliepen in hun leven. In diezelfde periode was mijn dochter begonnen in een peergroup, en toen ik zag wat dat deed met haar, hoe dit haar veranderde in zeer korte tijd, concludeerde ik dat ik dit ook moest starten bij Mediant voor de groep hoogbegaafden die ik daar sprak. Het is toch alsof je als Lamborghini gebouwd bent en alleen maar in een 50 km wijk mag rijden, en in zo’n peergroup is het alsof je plotseling met andere Lamborghini’s op de autosnelweg mag gaan rijden. De energie die dat geeft en de boost in het zelfvertrouwen, dat is enorm. Het feit dat het goed voor een mens is om zich ook onder gelijkgestemden te begeven is natuurlijk een universeel gegeven, dus ook voor deze groep mensen.

Welk werk is er nog te doen in de GGZ met betrekking tot hoogbegaafdheid?
Vooral kennis is van belang. Dus als je de kennis hebt, geef er woorden aan, leg het uit. Mijn ervaring is dat professionals daar dan best wel ontvankelijk voor zijn en er meer over willen weten.

Welke kennis ontbreekt er vooral, wat vind jij dat de professional zou moeten weten?
Ik ben zelf een groot liefhebben van het zijnsluik van Tessa Kieboom. Het biedt een mooi kader om het wezen van de hoogbegaafde persoon te begrijpen. Als je namelijk initieel luistert naar de symptomen en klachten waarmee mensen zich aanmelden en je kent dit denkkader niet als professional in de GGZ, dan kan je makkelijk een denkrichting krijgen die in veel gevallen niet klopt en zelfs destructief kan zijn voor de client. Daar zou het in de GGZ sowieso meer over moeten gaan: uitgaan van de individuele mens in zijn wezen in plaats van de symptomen.

Wat heb je om je heen gezien, als het gaat om die denkrichtingen?
Ik zie veel misdiagnose op het vlak van depressie, ADHD en autismespectrumstoornissen, maar ook intense emotionaliteit kan onterecht gelabeld worden als pathologisch en bijvoorbeeld toegeschreven worden aan de aanwezigheid van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Als je diepgaander met mensen in gesprek gaat, dan blijkt dat het onderliggend zit in de hoogbegaafdheid als kern: een groot potentieel hebben, zonder dat dit is gezien of erkend. Een brein met een andere bedrading, waardoor de wereld veel intenser beleefd wordt. Natuurlijk kan het dan wel zo zijn dat dit ook invloed heeft gehad op de persoonlijkheidsontwikkeling of dat het heeft geleid tot intense somberheid, waarbij je zeker aan een depressie kan denken. Zo bezien is er, in het geval van persoonlijkheidsproblematiek waarmee ik gewerkt heb, eigenlijk geen “stoornis”. En die realisatie doet ontzettend veel met de cliënt. Alleen de kern zit in zich al jong teveel aanpassen aan de omgeving, zich niet kunnen ontplooien, vroeg in de psychiatrie terecht komen, van classificatie naar classificatie gaan en daarbij de essentie van zichzelf nooit leren begrijpen. Ik denk dat hoogbegaafden allemaal een ‘talent’ hebben voor existentiële eenzaamheid, dat is ook een onderdeel van zichzelf om mee te dealen. Maar als je hoogbegaafdheid erkend wordt, dan ontstaat er ruimte om het daarover te hebben. Als ik zie wat dat doet in een peergroup om die thema’s te bespreken: het maakt minder eenzaam, maar het wordt ook beter te verdragen als je het met anderen kan hebben over deze existentiële eenzaamheid en dat het ook nog echt begrepen wordt. Dat is ontzettend waardevol.

Hiermee zeg je ook dat je, naast het belang dat hoogbegaafdheid herkend en erkend wordt en meegenomen wordt in behandeling, het misschien nog belangrijker vindt dat er peergroups zijn in de GGZ, waarin er ruimte is voor hoogbegaafde cliënten om samen te komen?
Zeker, maar hierbij vind ik wel dat we er voor moeten waken dat het geen lotgenotengroep wordt waarin iedereen met elkaar uitwisselt hoe zielig ze zijn en hoe erg de buitenwereld is. Juist ook de realiteit van hoe je jezelf kan redden in dit leven moet aan bod komen. Maar laten we ook realistisch zijn: niemand in de GGZ vindt het een goed idee om een client met een IQ van 100 (om even het absolute gemiddelde te nemen) deel te laten nemen aan een groep met uitsluitend cliënten met een IQ van 70. Dit vragen we wel van onze hoogbegaafde cliënten, de afstand van 130 naar 100 is immers dezelfde afstand. Natuurlijk gaat dat niet over beter, meer of minder, maar over anders. Dus ik ben er een groot voorstander van om ook hoogbegaafde cliënten samen te laten komen in behandelgroepen. Net zoals dat we dat doen voor laagbegaafde cliënten. Tegelijkertijd is IQ natuurlijk maar een klein deel van het verhaal. Het gaat ook over die andere bedrading van het brein. De intensiteit van het beleven van de wereld verloopt heel anders. Dit vraagt van professionals ook iets anders, namelijk het ruimte geven aan die intensiteit. De eerste neiging – zeker als het gezien wordt als overdreven emotioneel, wat wel een tandje minder mag – zal zijn om het kleiner te maken. Hierbij ga je voorbij aan het intens voelende wezen wat een hoogbegaafde is. Daarmee kom je ook op een ander relevant thema, namelijk dat veel hoogbegaafde mensen te maken krijgen met emotionele verwaarlozing. Ook die ouders moeten maar in staat zijn geweest om al die intense emoties te ‘containen’. Dat is vaak niet zo, soms door intergenerationele patronen van o.a. miskenning van de aanwezigheid van hoogbegaafdheid. Dat zou je een intergenerationeel hoogbegaafdheidstrauma kunnen noemen. Hoewel ik het woord trauma hierbij eigenlijk niet vind kloppen: hoogbegaafd zijn is niet het trauma, maar de reactie van de omgeving erop.

Wat zou je nog meer mee willen geven over het onderwerp hoogbegaafdheid?
Nou, dan start ik bewust even bij de ervaring als ervaringswerker. Ik vind het belangrijk dat er bewustwording komt bij de professional over hoe eenzaam het is om hoogbegaafd te zijn. Daar zit naar mijn idee het grootste lijden.

Naast die bewustwording, wat wil je daarin de professional meegeven?
Ik denk dat het belangrijk is om als professional, of middels een peergroup, een plek te geven aan de hoogbegaafde om thuis te kunnen zijn, kwetsbaar te mogen zijn en het even niet te hoeven weten. Dan ontstaat er ruimte voor groei. De professional moet daarvoor wel het talent beschikken om zichzelf en zijn eigen kennis bijna onzichtbaar te maken. De hoogbegaafde client heeft een grote behoefte aan autonomie. Het is belangrijk om hen zeggenschap te geven in hun eigen behandeling, open te staan voor inbreng en visies van de hoogbegaafde client. Dan kan je samen met hen vanuit de vrijheid en zonder concepten en constructen die een DSM bijvoorbeeld biedt, naar hun worstelingen te kijken. Ik merk dat alleen al samen kunnen zijn, als twee mensen en van daaruit het gesprek aan te gaan, waarbij de client merkt dat hij of zij gewoon mag voelen en de ander hem of haar in de snelheid van het denken kan volgen, belangrijk is. Dan ontstaat er ruimte voor de gelaagdheid van hun zijn en komt er een ontwikkeling op gang. Dat vind ik ook een belangrijk woord, gelaagdheid en deze gelaagdheid van de hoogbegaafde aankunnen. Ik heb in de peergroup veel terug gehoord: “dan kwam ik net op een punt in het gesprek met de behandelaar, waarbij ik dacht ‘nu komen we ergens’ en dan werd het door de behandelaar afgekapt.” Hiermee herhaalt vaak de verwaarlozing zich ook.  

Wat zou je ter afsluiting nog willen zeggen?
Ik hoop dat er in de toekomst in alle GGZ instellingen een HB-poli is, zodat er een plek komt waar hoogbegaafde cliënten zorg kunnen ontvangen door professionals die kennis en kunde hebben op dit vlak. Dat niet meer gepathologiseerd wordt wat niet pathologisch is. Tot die tijd is het belangrijk dat elke professional hoogbegaafdheid leert herkennen en erkennen en ruimte blijft maken voor de rouw en acceptatie die deze ontdekking over jezelf kan geven.

Word donateur!

Het LKPHB is een stichting en kent deelnemende instellingen en donateurs.

Met het opzetten en uitbouwen van dit kennisnetwerk zijn verschillende kosten gemoeid. Daarnaast willen we investeren in het specifieke (kennis)aanbod op deze website en in wetenschappelijk onderzoek naar psychiatrie en hoogbegaafdheid. Alle verdiensten komen enkel ten goede aan de missie van de stichting. Het kennisnetwerk beschikt over een ANBI-status.

Wilt u dit kennisnetwerk financiëel steunen, dan kunt u dit kenbaar maken via info@kennisnetwerkphb.nl.


Ook kunt u direct uw donatie overmaken op
IBAN-nummer NL09 RABO 0368 2272 19 ten name van Stichting Landelijk Kennisnetwerk Psychiatrie en Hoogbegaafdheid