Lijnie Reijers is orthopedagoog-generalist. Na haar eerste praktijk opgericht te hebben in 2007 is ze sinds juli 2023 verder gegaan met haar eenmanszaak Lila Speels Ont-moeten. Daarnaast is ze medeoprichter en bestuurder bij de expertisecentra Stichting Atalanta te Gouda, Stichting Hart voor IQ (Haviq) in de regio Zuid-Holland-Zuid, en stichting Talentbegeleiding Eemland (STEQ), die alle gespecialiseerd zijn in hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit bij kinderen en jongeren. Tenslotte is ze momenteel bezig met een promotietraject rondom het thema hoogbegaafdheid en trauma bij kind en jeugd. En weet ze naast al deze bezigheden tijd vrij te maken als trainer Aikido! Vanaf het begin van het interview vertelt ze met aanstekelijk enthousiasme over haar werk met hoogbegaafde kinderen.
Hulpverleners in de GGZ krijgen in de regel geen scholing over hoogbegaafdheid. Ook orthopedagogen niet. Hoe ben jij in aanraking gekomen met hoogbegaafden?
Dat ging heel natuurlijk en organisch. Ik kan zelfs zeggen dat hoogbegaafdheid mij heeft gevonden in plaats van andersom. En zonder vooropgezet plan of speciale bijscholing heeft mijn praktijk zich als vanzelf versmald naar de jonge hoogbegaafde. Ik ben nu 15 jaar hiermee bezig waarvan 11 heel bewust. Ondanks dat er destijds in het veld veel kennis ontbrak en mijn collega’s en ik geen antwoorden op onze vragen konden vinden, voelde het wel als thuiskomen.
In welk opzicht verschilt het werken met hoogbegaafde kinderen van reguliere zorg?
Bij de ‘gewone’ zorg werk je eerder protocollair, heb je een leidende, soms alwetende rol, maar daar slaat een behandeling bij hoogbegaafden op stuk. Je moet bij hen, ongeacht hun leeftijd, vanuit gelijkwaardigheid contact maken. Zij gaan daar echt op ‘aan’. Dat geldt ook bij de allerkleinste guppen. Die vragen vanuit hun HB-zijn direct door en stellen alles wat je zegt aan de kaak.
En zet de kleine hoogbegaafde gerust zelf aan het werk: wat helpt en wat niet? Laat hen meedenken over wat goed voor hen uitpakt. Durf daarbij ook gebruik te maken van hun eigen type humor, of hun liefde voor taalgrapjes. Het echt samen doen maakt dat het leuk is!
Wat ik ook heb gemerkt is dat hoe klein ze ook zijn, ook kinderen en jongeren supergoed zijn in zich sociaal wenselijk opstellen en vermijden. Dus als behandelaar moet je daar alert op zijn, er doorheen prikken en durven confronteren. Maar die eerlijkheid verwachten ze ook van jou. Je eigen eerlijkheid tonen wordt enorm gewaardeerd. Dus zeg het gewoon als je iets niet weet, of geef het toe als ze jou voor de gek hebben weten te houden. Dan kun je daarna ook prima aangeven dat dat niet nog een keer gaat gebeuren.
Jouw bijzondere aandachtsgebied is trauma. Hoe is dat zo gekomen?
Ik kwam het in mijn werk veel tegen. Ik vind het een kernprobleem. Mijn sterke overtuiging is om dan bij de basis te beginnen, en vooral ook op jonge leeftijd te investeren in traumabehandeling en mentale gezondheid. Hiermee kan veel problematiek op latere leeftijd voorkómen worden. Het is een misvatting dat een hoog IQ garant staat voor ‘goed met je problemen kunnen dealen’. Traumatische ervaringen en heftige gebeurtenissen worden door hoogbegaafden vanuit hun sterke cognitieve vermogens goed begrepen, maar als je iets heel goed kunt begrijpen, kan het juist ook erger worden. Is het dan een asset of een burden?
Waar moet je bij traumabehandeling bij hoogbegaafden in het bijzonder op letten?
Om te beginnen vind ik dat je basiskennis en basishouding op orde moeten zijn. Je moet weten wat het überhaupt betekent om hoogbegaafd te zijn, dus zorg dat je dat helder hebt om de HB’er goed in te kunnen schatten. Verdiep je bijvoorbeeld in het Delphi-model van Maud van Thiel, het zijnsluik van Tessa Kieboom en de positieve desintegratie theorie en overexcitabilities van Dabrowski.
Verder kun je hoogbegaafden goed ondersteunen door hun ervaringen, vanwege de intensiteit ervan, te helpen concretiseren: wat betekent het voor jóu?
Vraag zeker ook interne processen expliciet na. Tijdens je behandeling loopt er parallel nog een heel metacognitief proces. Ook dat vormt een bron van informatie en biedt materiaal om mee te werken.
Wat is jouw wens voor de ggz?
Er wordt veel over HB en trauma gesproken, maar er is nog maar weinig wetenschappelijk bewijs. Ik heb dan wel veel praktijkervaring opgedaan, toch zijn er nog een heleboel vragen waar ik antwoord op wil vinden. Met mijn onderzoek wil ik daar graag aan bijdragen.
Mijn collega’s wens ik toe dat zij de rijkdom en diepte van het werken met hoogbegaafden kunnen en mogen ervaren!