Willy Peters werkte na zijn opleidingen tot onderwijzer en ontwikkelingspsycholoog bij Franz Mönks, in het Centrum voor begaafdheidsonderzoek (CBO) te Nijmegen. Hij richtte zich daar uiteindelijk op de behandeling van gedragsproblemen in combinatie met een hoog ontwikkelingspotentieel bij kinderen, jongeren en jongvolwassenen. Willy is gepromoveerd in het onderwerp zelfbeeld en zelfconcept bij 10- tot 16-jarige hoog- en normaal begaafde jongeren in Nederland en in de volksrepubliek China. Vanaf 2007 werkt hij bij de Raad voor de Kinderbescherming. Hoogbegaafdheid is daarnaast altijd zijn werk- en interessegebied gebleven, onder meer als lector in Duitsland en sinds 2016 in zijn werk met kinderen en (jong)volwassenen bij het PPF Centrum Voor Hoog OntwikkelingsPotentieel te Vught en Nijmegen.
Willy, kun je omschrijven wat diagnostiek voor jou betekent?
Diagnostiek is voor mij het leukste wat er is en erg belangrijk: juist het puzzelen, wat is er aan de hand, hoe komt iemand aan zijn klachten, en hoe kunnen we het beste helpen. Je wilt op basis van observaties tijdens een (intelligentie)test zo dicht mogelijk komen bij de kenmerken van het kind. Anekdotes buiten de context van een formele test geven bovendien ook informatie. Diagnostiek is veel meer dan een testje afnemen, je wilt de score begrijpen en het gedrag van het kind en de oorzaken daarvan doorgronden. Vooral bij tegenstrijdige resultaten is dat interessant. Daarbij is de nieuwe uitgave van de WISC gelukkig bescheidener geworden door de pretentie van exactheid meer los te laten.
Wat is je door de jaren heen opgevallen in het (intelligentie-)onderzoek bij jouw doelgroep?
Mij viel bij de diagnostiek al gauw op dat kinderen die slim zijn een bijzonder gedragsrepertoire hebben. Bij intelligentietesten bleken zij dingen anders te begrijpen. Er kwamen soms gedrochten van antwoorden op vragen, volgens het protocol strikt genomen fout beantwoord, maar uitgedacht met grote fantasie en denkkracht. Kinderen die zwakker begaafd zijn daarentegen weten het óf wel, óf niet.
Verder kunnen slimme kinderen soms niet geloven dat een vraag zo simpel bedoeld kan zijn, vanwaar ze gaan zoeken naar de bedoeling achter zo’n simpele vraag. Kinderen maken makkelijker fouten als ze door hun eigen gedachtenrijkdom in staat zijn om antwoorden te genereren die soms te ver gaan en de clou van het juiste antwoord missen, terwijl ze wel weten waar het over gaat; de slimheid zit dan in de weg. Erg leuk aan diagnostiek is die detailwaarnemingen doen, waardoor je beter ziet wat een kind dan wél in huis heeft, waar de krachten zitten. Hier ligt de brug naar behandeling.
Hoe bereid je je op een diagnostisch onderzoek voor?
Ik wil vooraf graag weten waarom deze onderzoeksvraag wordt gesteld; wat is de context en wat is het belang ervan? Is het bijvoorbeeld plaatsing in een speciale klas? Ik neig ernaar om vooraf niet al te veel voorinformatie tot mij te nemen en zo met mijn eigen materiaal aan de slag te gaan. Dat leg ik vervolgens naast de informatie van ouders en school, om te kijken waar de overeenkomsten en de verschillen liggen.
Belangrijk is verder een sfeer van vriendelijkheid, veiligheid, gepaste warmte. En enige relativering van jezelf en het testmateriaal, terwijl je ondertussen zorgvuldig onderzoek doet. Doel is dat het kind of de volwassene zo onbevangen mogelijk zijn/haar ding doet en zich vrij voelt om te doen en te zeggen wat diegene denkt en voelt, wat de problematiek ook is.
Wat is verder belangrijk om tot een goede conclusie te kunnen komen?
Slimme jongeren zijn vaak aangemeld vanwege problemen op het vlak van de emotionele ontwikkeling, met bijvoorbeeld eenzaamheidsgevoelens, zich geïsoleerd weten. Het leven draait soms om belangrijke, maar soms ook hele banale dingen. Werk vinden kan lastig zijn. Of een relatie aangaan, wat heel veel remmingen, schaamte en onhandigheid kan oproepen. “Hoe kan ik als denkend mens met een 10 voor wiskunde een partner vinden die ook nog met mij wil leven?”
Het is erg helpend als je vanuit meerdere invalshoeken, meer als generalist, kunt onderzoeken waar deze persoon mee bezig is, wat zij of hij wil in het leven. Een goed diagnostisch onderzoek is altijd multi-perspectief. Die multipele perspectiviteit is natuurlijk ook bereikbaar door je onderzoek in een team te bespreken. In mijn ogen is een team uiteindelijk onmisbaar om de client zo goed mogelijk te kunnen helpen.